Ruud Huirne, Landbouw Economisch Instituut (LEI) 2009

ruud huirne

‘Voedselcrisis kan bestreden worden

met Nederlandse innovaties‘

Ruud Huirne: ‘De prijzenpiek tijdens de voedselcrisis in het voorjaar van 2008, is helemaal omgeslagen in 2009. De prijzen voor land- en tuinbouwproducten in de supermarkten zijn historisch laag. De melkprijs is in één jaar tijd gezakt van bijna 50 eurocent per kilo naar
22 à 23 eurocent. Voor de agrarische sector is de huidige economische crisis vooral een prijzencrisis, niet een volumecrisis. De kilo’s worden nog wel geteeld, verhandeld en verkocht in de winkelschappen. Dat is voordelig voor de consument: de prijzen zijn laag. Voor agrarische
ondernemers is het lastig, waarschijnlijk wordt 2009 een slecht jaar voor de land- en tuinbouw.’

‘Al kun je zeker niet zeggen dat de hele land- en tuinbouwsector even hard getroffen wordt. Het hangt heel sterk af van een bepaalde bedrijfstak en ook van het land waarvoor je produceert. Engeland, met het ingestorte pond, is bijvoorbeeld voor de bloemensector en de vleesindustrie een probleem. Ook wie levert aan Rusland en de rest van het Oostblok heeft het moeilijk, daar kan bijna alleen nog in lokale valuta betaald worden, en dat accepteert natuurlijk niet één Nederlandse ondernemer. Maar als je melk of varkens levert aan Duitsland, Scandinavië of Spanje, dan is de pijn minder groot. De prijs die in Duitsland betaald wordt is laag, maar qua volume loopt de export wel door. Misschien nog wel meer dan anders, omdat de prijzen zo laag liggen.’

Biobrandstoffen vergt veel landbouwgrond

‘Het was een bijzondere samenloop van allerlei factoren waardoor de voedselprijzen in 2008 zo enorm zijn geëxplodeerd. De vraag nam toe, vanwege de groei van de wereldbevolking, maar ook door de stijging van de welvaart in een aantal landen, met name China, waardoor de bevolking daar meer zuivel en vlees ging consumeren. Het voedselaanbod daalde door een aantal misoogsten, bijvoorbeeld in Australië. De EU had de voorraden graan en zuivel afgebouwd, een buffer was er niet meer. Je zag dat er méér landbouwareaal werd ingezet om gewassen voor biobrandstoffen te telen. Dat ging ten koste van de productie van voedsel en veevoer. De prijzen van fossiele brandstoffen lagen hoog, dat verhoogde de kosten van agrarische productie, maar het heeft nóg een bijzonder effect. Biofuels, een relatief dure brandstof, kon qua prijs sterker concurreren met fossiele brandstoffen en dus schakelden relatief veel boeren over: van voedsel en veevoer op grondstoffen voor biofuel. Sommige Aziatische landen staakten de export van rijst om de eigen bevolking te kunnen blijven voeden. En dan was er nog het fenomeen van de speculanten die de voedselprijzen opdreven door flink wat oogsten op te kopen middels de termijnhandel. Iedere factor die ik heb genoemd, was maar verantwoordelijk voor een paar procent, maar alles bij elkaar was het effect gigantisch.’

Rare golfbewegingen de laatste jaren

‘Dat in 2009 de voedselprijzen historisch laag zijn, komt omdat alle genoemde factoren zijn omgeslagen in het tegendeel. Daar heeft de economische crisis aan bijgedragen, denk aan de brandstofprijzen die door de crisis zijn gedaald. Het voedselaanbod is gestegen omdat boeren in 2007 jaar besloten (vanwege de hoge prijs op dat moment) om méér graan in te zaaien (wat ook nog een grotere oogst dan gemiddeld opleverde). De speculanten kunnen met lage prijzen hun marktspel niet meer spelen. De Chinezen, ook economisch verzwakt, importeren minder zuivel en vlees dan vorig jaar.’

‘Het zijn rare golfbewegingen de laatste jaren, maar de onderstroom daarvan is toch dat er op de lange termijn, als deze economische crisis voorbij is, voedselschaarste zal ontstaan. De voedselcrisis zal weer de kop opsteken. Dat is onvermijdelijk: terwijl de wereldbevolking blijft groeien, en een steeds groter deel van de mensheid zuivel en vlees gaat consumeren, zal de mondiale productie per saldo gelijk blijven. Die productie blijft gelijk omdat het landbouwareaal in de wereld amper zal groeien. Er komen wel meer gebieden ter beschikking voor de landbouw, bijvoorbeeld in Siberië, vanwege de hogere temperatuur door klimaatverandering, maar dat nieuwe areaal is lang niet zo vruchtbaar als de landbouwgronden in de delta’s van de wereld. Denk aan Nederland, maar ook aan Azië. En in die delta’s verandert veel landbouwareaal in bouwgrond, natuur of recreatiegebieden. Dat verlies kan nauwelijks worden gecompenseerd door het nieuwe areaal. En er worden wel plantenrassen ontwikkeld met een hoger rendement en een hogere resistentie tegen ziekten, maar ook die zorgen niet voor een productie die de groeiende vraag in de toekomst zal kunnen bijbenen.’

Hoe rare Nederlanders dat?

‘Het is mijn overtuiging dat die toekomstige voedselcrisis ook kansen biedt. Want als er één land ter wereld is dat kans ziet om veel en kwalitatief goed voedsel te produceren, tegen een scherpe kostprijs , dan is het wel Nederland. Het is een schier onmogelijke taak, maar het lukt ons. Al dertig jaar lopen we voorop. Dat doen we door steeds weer te innoveren. Daar hebben we de kennis en de infrastructuur voor. Veredelaars maken steeds weer nieuwe zaden. Kassen worden steeds energie-efficiënter of leveren zelfs energie. Dierenwelzijn staat voorop. Schadelijke bestrijdingsmiddelen worden verboden, het milieu wordt ontzien. We maken gas uit dierlijke mest aangevuld met afval van de koekjesfabriek. En zo zijn er nog heel veel voorbeelden. In het buitenland zeggen ze wel eens: hoe doen die rare Nederlanders dat toch allemaal? Het kennisniveau is hier hoog, bij boeren, handelaren, de toeleverende en verwerkende industrie, de wetenschappers.’

Meer met minder: daarin is Nederland goed

‘Nederlandse boeren mopperen wel eens; moeten we weer het beste jongetje van de klas zijn, in andere landen worden veel minder eisen gesteld. Maar ik zeg: juist die innovatie geeft Nederland voorsprong. De productie van land- en tuinbouwproducten, en de export daarvan (het verschilt per product, maar 50 tot 90% gaat naar het buitenland) is natuurlijk belangrijk. Alhoewel je de Nederlandse productie in de mondiale cijfers met slechts kleine percentages terugziet. Maar qua innovatie is Nederland echt een mondiale topper. Door de innovatie blijven we in de agrarische sector een wereldspeler van formaat. We delen onze kennis ook graag. Als wij het goed aanpakken, kunnen wij als geen ander inspelen op problemen die ten grondslag liggen aan de voedselcrisis. Denk aan energiezuinig telen, het verwaarden van afvalstoffen, het produceren van gewassen met een minimum aan zoet water, het optimaal benutten van grondstoffen als mineralen. Waar het om gaat: de wereld moet met minder grondstoffen en footprint méér voedsel produceren. En daar is Nederland goed in.’

Tips van Ruud Huirne

Tip 1

Nederland moet zuinig zijn op de agrarische sector. De kans is helemaal niet denkbeeldig dat de sector wordt weggevaagd, zoals ooit eens is gebeurd met de textielindustrie. En dan komt de agrarische sector ook nooit meer terug.

Tip 2

Blijf alle aandacht geven aan kennis en innovatie. De mondiale betekenis van de Nederlandse agrarische sector zit hem eigenlijk niet eens zozeer in de hoeveelheid geteelde groente en fruit, die valt, vergeleken met de wereldproductie, met een paar procent nog wel mee. Nee, waar Nederland absoluut bijzonder in is, zijn kennis en innovatie. Steeds weer manieren vinden om efficiënter te produceren, tegen een zeer behoorlijke prijs en tegelijkertijd de kwaliteit hoog in het vaandel te hebben. Dat kan alleen omdat kennis en innovatie in Nederland op zo’n hoog niveau liggen.

Tip 3

De voedselcrisis, die nu even ver weg lijkt, komt weer terug. En dan liggen er kansen die de Nederlandse agrarische sector moet grijpen. Efficiency, vooral op gebied van gebruik van energie en zoet water zal cruciaal zijn om straks de voedselcrisis aan te pakken. Nederland moet zorgen een vooraanstaande rol te spelen in het zoeken naar de oplossingen.

LEI doet veel internationaal onderzoek

Het LEI is een onderdeel van Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Het LEI ontwikkelt voor overheden en bedrijfsleven economische kennis op het gebied van voedsel, landbouw en groene ruimte. LEI-onderzoek wordt gebruikt om beleid te maken dat maatschappelijk en strategisch verantwoord is. Het werkterrein van het LEI omvat de agrosector, de visserij, het natuurbeheer en het gebruik van de groene ruimte. Alle schakels van consument tot producent horen daarbij. Het LEI houdt zich steeds meer bezig met internationale vraagstukken.

ABN AMRO Visie Op Sectoren, 2009