Roeien tegen de berg op

Tot ontzetting van ontwerper Derk Thijs mocht zijn roeifiets niet meedingen naar de titel Fiets van het Jaar 2000. Het ‘rijdende fitness-apparaat’ wijkt te veel af van een gewoon rijwiel. Thijs heeft het verschil verkleind: de Thys 240 is geschikt voor bergtrajecten.

roeifiets2

Hij is deze week nog druk aan het sleutelen geweest. Dat er straks misschien geen laklaagje op zijn nieuwste model roeifiets zit, maakt industrieel ontwerper Derk Thijs niet uit. Als het bergverzet en de geavanceerde naaf op zijn Thys 240 maar feilloos draaien, straks tijdens de tiendaagse praktijktest op de berghellingen van Mallorca.
Het is hoog tijd voor de test, want Thijs wil deze zomer, een paar weken voordat in Frankrijk de profrenners van start gaan, de editie 2001 van de Tour de France op zijn Thys 240 gereden hebben, wellicht samen met een of twee andere fanaten.

Stilvallende aandrijving

De roeifiets was tot dusverre vooral een polderapparaat: geschikt voor vlaktes, onhandig in bergen. Op een roeifiets trapt de berijder de beide voeten naar voren en trekt met zijn armen aan het stuur. Dat levert een flinke stuwkracht op, waaraan been-, maar ook buik-, rug- en armspieren bijdragen. De fiets is laag en vangt weinig wind; goed voor een hoge topsnelheid op de vlakke weg (43 kilometer in een uur is het record van een niet-professionele gebruiker).

Maar in de bergen is het een groot nadeel dat na iedere slag de aandrijving even stilvalt. Alsof je iedere keer opnieuw een kruiwagen moet optillen, zegt Wout Conijn, die in 1997 op een roeifiets van Istanboel naar Tibet reed (en daarbij een keer viel, uitgerekend toen hij in Noord-India de fiets demonstreerde voor de Dalai Lama). De Thys 240 is nog steeds geen echte klimgeit, maar Derk Thijs heeft twee modificaties aangebracht, waardoor hij de Tour de France aandurft. In het free wheel monteerde hij een sperlager. Vroeger moest je de voetenslee twee centimeter loos wegtrappen, voordat je kracht werd omgezet in snelheid. Nu, met het nieuwe sperlager, is die speling verdwenen.

Kegel met schroefdraad

Het tweede verschil is dat de roeifiets is voorzien van een extra licht bergverzet. Op het achterwiel zit een snek, een afgetopte aluminium kegel met schroefdraad. Daaromheen is de staalkabel gedraaid die voor de aandrijving zorgt. Welnu, de Thys 240 heeft een tweede snek, halverwege de fiets gemonteerd gekregen, waarmee de afgelegde afstand per slag kan worden
teruggebracht van 8,5 tot slechts 2,7 meter. Ideaal in de bergen.

Gaat Derk Thijs de Tour, editie 2001, sneller rijden dan de winnaar van de gele trui in Parijs? Thijs: ‘Nee, om te beginnen rijd ik de Tour terwijl overal verkeer rondrijdt en ik heb geen knechten of peloton. Dat maakt veel uit. ‘En verder blijven de bergen een nadeel. Als er alleen vlakke etappes gereden zouden worden, gaf ik de roeifiets nog een kans. Nu niet. Wel wil ik de totale afstand in een dag minder afleggen.’

www.rowingbike.com
de Volkskrant, March 3, 2001