Heusden: kreukvrij vestingstadje

Luchtfoto Heusden Vesting

De Volkskrant, Traject

16 januari 1999

Heusden: Kraakhelder en kreukvrij vestingstadje

JOEP AUWERDA

Nergens in Nederland staan zoveel monumenten bij elkaar als in Heusden. Na een grootscheepse reconstructie is nu alles opgeknapt en schoongepoetst. De vestingwallen zijn terug, de moestuintjes zijn weg. Het werk is bijna af. Alsof weer en wind nooit hebben bestaan. Slechts een krot staat er nog, de deurstijl is verrot. En dat is bijna een verademing.

OP LUTTELE kilometers van Het Land van Ooit, staat Het Stadje van Ooit. Zeg
niet dat dit een openluchtmuseum is, dan wordt het gemeentebestuur boos. Want
vanaf 1968, het jaar dat de gigantische restauratie- en
reconstructiewerkzaamheden begonnen, heeft het gemeentebestuur steeds gezegd dat
in de vesting Heusden gewoon gewerkt, gewoond en gespeeld moet kunnen worden.

De vesting was verpauperd en zwaar beschadigd uit de Tweede Wereldoorlog
gekomen. Er was zelfs geen geld om de krotten af te breken. In de jaren zestig
wilden stadsvernieuwers hoogbouw neerzetten (mooi uitzicht over de Maas), brede
wegen aanleggen en de vestingwallen met de bulldozer de gracht induwen. Wat
moeten we nog met die nutteloze zestiende-eeuwse verdedigingswerken? De
karakteristieke stervorm was allang niet meer herkenbaar, de wallen deden dienst
als moestuintjes.

Wie nu via een van de schaarse toegangswegen de vesting binnenrijdt, ziet
scherp uitgestoken bastions en ravelijnen met strak geschoren gras, en een
bordje: ‘Stadswallen, betreden op eigen risico.’ De Tilburgse aannemer Van Hees
is blijkens een ander bord bezig met de ‘Reconstructie Hoofdwallen Vesting
Heusden’. In de drie kwartier dat ik over de complete
verdedigingswerken slenter, wordt duidelijk dat zijn werk er bijna op zit –
alles ligt er piekfijn bij. De Tachtigjarige Oorlog kan morgen beginnen.

Een stadsgids vertelt: ‘Waarschijnlijk omdat het gras hoog stond en niet
goed te zien was waar de helling precies begon is er eens een meisje van twee
van de wallen getuimeld. Ze mankeerde niets, nog geen schrammetje had ze. Toen
is besloten de randen van de wallen aan te scherpen. En er werd een
waarschuwingsbordje neergezet om eventuele schadeclaims van toeristen voor te
zijn.’

De wallen in Het Stadje van Ooit waren op hun taak berekend. Spanjaarden en
later Fransen werden maandenlang met succes geweerd; Adam Freitag noemde in zijn
Handboek voor Fortificatie (uitgegeven door Elsevier in 1630) de vesting als
lichtend voorbeeld.

Ooit floreerde de vesting Heusden, omdat er een garnizoen gelegerd was, nu
bloeit ze omdat jaarlijks een leger van zo’n 300 tot 400 duizend dagjesmensen
komt kijken naar een van Nederlands grootste monumentenconcentraties. (Ruim 130
monumenten: dat is ongeveer een monument op iedere twaalf inwoners van de
vesting.) Volgens de gemeente biedt de dagrecreatie in Heusden voor 218
mensjaren werk. De totale werkgelegenheid in recreatie en toerisme in de
gemeente Heusden (inclusief Het Land van Ooit en de Loonse en Drunense Duinen)
omvat 730 arbeidsplaatsen.

Voor de jongere dagjesmens heeft het overkoepelend orgaan Nederlandse
Vestingsteden de Walk Bag laten ontwikkelen. Ik haal de blauwe schoudertas op
bij de VVV (huurprijs vijf gulden). In de Walk Bag zitten hebbedingetjes om het
stadje mee te exploreren: stappenmeter, rolmaat, verrekijker en schietlood,
waarmee gecheckt kan worden of de monumenten nog rechtop staan.

De schrijver van de opdrachtenwaaier heeft algemene vragen bedacht die op
iedere Nederlandse vestingstad kunnen slaan. En dat pakt niet eens saai uit: de
manier waarop je met gradenboog en rolmaat vanaf de grond de hoogte van een
toren kunt bepalen is in heel Nederland hetzelfde.

In de Bouwstijlenwijzer staan helaas alleen niet-Heusdense
architectuurvoorbeelden: ‘De Amsterdamse Vondelkerk is een voorbeeld van
neo-gotiek.’ En: ‘De Beurs in Amsterdam is een voorbeeld van rationalisme.’ En
daar heb je niet zo veel aan in de vesting Heusden.

De perfect onderhouden monumenten (maar heel weinig verflagen zijn mat
uitgeslagen of gebarsten, geen voeg zit los) zijn minder rijk versierd dan de
gevels in de Hollandse handelssteden. Hier zijn de gevels niet verfraaid met
klauwstukken, festoenen, meanders en ossenogen, zoals Dick Dijs schrijft in
Heusden, Medaillon aan de Maas (1988). Nee, in Heusden zie je alleen hier en
daar een ‘gloop, wat rolneuten, een paar kraagstenen, een beetje mozaiekwerk of
iets extra bewerkte muurankers’.

En natuurlijk: veel gevelstenen, die waren nog te betalen. Je kunt
raadselachtige teksten tegenkomen: boven een poortje in de Putterstraat, tussen
nummer 53 en 55 staat ‘J.L.N.S. 17-12-1975 * 49 x een invulhuis = 49 x (thuis +
buren) * in een behouden stad’.

Er is een vorm van ouderdom waar de gemeente Heusden een hekel aan heeft.
Gebouwde ouderdom die sporen draagt van wind, regen, sneeuw en buitenlucht. Dick
Dijs schreef tien jaar geleden in een fotobijschrift: ‘Waarom bewaart men dit
krot niet in deze staat? Als monument van hoe het in Heusden is geweest.’ De
eigenaar van Wijksestraat 8, waar de foto genomen is, heeft Dijs’ advies
opgevolgd. Of eigenlijk juist niet, want het krot is er een stuk slechter aan
toe dan in 1988. Het onderste deel van de rechter deurstijl is volledig
weggerot. Een verademing.

De gietijzeren richtingaanwijzer op het Burchtplein staat oud en mooi te
wezen. Het bordje bovenop de paal toont niet een modern ANWB-logo, maar het
gemeentewapen: een roden rad met zes spaken tegen een gouden achtergrond. De
legende wil dat dit een onderdeel van een spinnewiel is. Sophia, dochter van de
Engelse koning Elderik, werd in de negende eeuw geschaakt door de Tweede Heer
van Heusden en meegenomen naar het vestingstadje. Afgezanten van koning Elderik,
die zijn dochter opspoorden, vonden Sophia terwijl ze aan het werk was aan een
rood spinnewiel. Vandaar.

Alles is oud aan Heusden. En als dat niet zo is, dan is er voor gezorgd dat
het toch oud oogt. Neem het bedrijf achter de gevel waarop in ouderwetse letters
breeduit Hotel Het Wapen van Amsterdam staat geschilderd. Probeer er geen kamer
te boeken, want dit is een vestiging van de Rabobank. Dat zie je pas als je met
de deurknop in de hand staat en je oog valt op een klein, houten bordje. Hier
geen landelijke Rabo-huisstijl: lichtbakken met een platte menselijke gestalte
die zijn schaduw op een soort kompas werpt.

Grote etalageruiten en hedendaagse schreeuwerige reclame-uitingen zijn
overal in Heusden verboden. Vraag het bij de grillroom & pizzeria aan de
Vismarkt, die het aan de stok had met de gemeente over zijn display-beleid.
Supermarkt Attent heeft houten kozijnen, glas-in-lood-versiering, geen grote
etalageruiten en een gevelsteen: Boter by de visch. Aan vier affiches met
aanbiedingen en een gele plastic vlag kun je zien dat we in 1999 leven.

Ook de auto’s in Het Stadje van Ooit bestrijden het beeld van een
openluchtmuseum. In de gemeentenota heeft de projectmedewerker Recreatie &
Toerisme, afdeling Educatie & Welzijn, handmatig het voornemen doorgestreept om
de Vismarkt autovrij te maken. De gemeente wil wel op andere manieren de
recreatieve automobiliteit terugdringen. ‘Het cultuurhistorische decor moet
verbeterd worden.’

Op de maquette wijst de stadsgids met een bamboestok naar de plek waar
scheepswerf Verolme Scheepsbouw Heusden ligt. Het is er leeg: kennelijk past de
beeldbepalende werf, waar vierhonderd mensen werken en die in grote problemen
verkeert, niet bij het beeld dat toeristen van Heusden moeten krijgen.

 

Geef een reactie